koukleumt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kou·kleumt
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
koukleumen |
koukleumt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koukleumen
- Jij koukleumt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koukleumen
- Hij koukleumt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van koukleumen
- Koukleumt!
- Europese kinderen worden in de watten gelegd, terwijl de Afrikaanse broer of zus koukleumt op zijn blote springmatras. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'koukleumt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.