koukleum

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kou·kleum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koukleum koukleumen
verkleinwoord koukleumpje koukleumpjes

Zelfstandig naamwoord

de koukleumv / m

  1. (persoon) iemand die het snel koud heeft
    • Voor een koukleum met hoogtevrees is Klein Zwitserland in Driebergen het beste alternatief voor het grote Zwitserland. Wij schrijven 6° Celsius op 12 meter boven NAP. Spijtig genoeg is de keuken van hetzelfde (lage) niveau.[2] 
    • Goed nieuws voor de koukleum: het gewatteerde jack - de puffer coat - is opgeklommen tot modefavoriet. [3]  
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. koukleum op website: Etymologiebank.nl
  2. Tubantia 11-01-2017
  3. Volkskrant Vanessa Oostijen 7 januari 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be