kom af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kom af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkomen

kom af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkomen
    • Ik kom af. 
  2. gebiedende wijs van afkomen
    • Kom af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkomen
    • Kom je af? 


Gangbaarheid