koel af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- koel af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afkoelen |
koel af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkoelen
- Ik koel af.
- gebiedende wijs van afkoelen
- Koel af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkoelen
- Koel je af?
Gangbaarheid
- Het woord koel af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.