koek aaneen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koek aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneenkoeken

koek (...) aaneen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenkoeken
    • Ik koek aaneen. 
  2. gebiedende wijs van aaneenkoeken
    • Koek aaneen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenkoeken
    • Koek je aaneen? 

Gangbaarheid