koek aan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- koek aan
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aankoeken |
koek aan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken
- Ik koek aan.
- gebiedende wijs van aankoeken
- Koek aan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankoeken
- Koek je aan?
Gangbaarheid
- Het woord koek aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.