knoop aaneen
Uiterlijk
- knoop aan·een
vervoeging van |
---|
aaneenknopen |
knoop aaneen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenknopen
- Ik knoop aaneen.
- gebiedende wijs van aaneenknopen
- Knoop aaneen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenknopen
- Knoop je aaneen?
- Het woord knoop aaneen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.