Naar inhoud springen

klonk samen

Uit WikiWoordenboek
  • klonk sa·men
vervoeging van
samenklinken

klonk (...) samen

  1. enkelvoud verleden tijd van samenklinken
    • Ik klonk samen. 
    • Jij klonk samen. 
    • Hij, zij, het klonk samen.