klokt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klokt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afklokken

klokt (...) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklokken
    • Jij klokt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklokken
    • Hij klokt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afklokken
    • Klokt af! 

Gangbaarheid