klinkt vast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klinkt vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastklinken

klinkt (...) vast

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastklinken
    • Jij klinkt vast. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastklinken
    • Hij klinkt vast. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastklinken
    • Klinkt vast!