klinkt op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klinkt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opklinken

klinkt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opklinken
    • Jij klinkt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opklinken
    • Hij klinkt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opklinken
    • Klinkt op! 

Gangbaarheid