klinkt aaneen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klinkt aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneenklinken

klinkt (...) aaneen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenklinken
    • Jij klinkt aaneen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenklinken
    • Hij klinkt aaneen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aaneenklinken
    • Klinkt aaneen! 

Gangbaarheid