kliekje
Uiterlijk
- kliek·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | kliekje | kliekjes |
kliekje o dim. tant.
- (kookkunst) opgewarmd voedsel dat overgebleven is van een eerdere maaltijd
- Het zijn maar kliekjes van gisteren, hoor.
het kliekje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kliek
- Het woord kliekje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kliekje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Kookkunst in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %