klem aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klem aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanklemmen

klem (...) aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklemmen
    • Ik klem aan. 
  2. gebiedende wijs van aanklemmen
    • Klem aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanklemmen
    • Klem je aan? 

Gangbaarheid