klap af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klap af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afklappen

klap (...) af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklappen
    • Ik klap af. 
  2. gebiedende wijs van afklappen
    • Klap af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afklappen
    • Klap je af? 

Gangbaarheid