Naar inhoud springen

kien

Uit WikiWoordenboek
  • kien
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘pienter’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1] [2] [3] [4]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen kienkienerkienst
verbogen kienekienerekienste
partitief kienskieners-

kien

  1. slim, pienter
    • Hij is een kiene jongen die wel kan gaan studeren. 
vervoeging van
kienen

kien

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kienen
    • Ik kien. 
  2. gebiedende wijs van kienen
    • Kien! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kienen
    • Kien je? 
91 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[5]