kickt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kickt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkicken

kickt af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkicken
    • Jij kickt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkicken
    • Hij kickt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afkicken
    • Kickt af! 


Gangbaarheid