keten vast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ke·ten vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastketenen

keten vast

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastketenen
    • Ik keten vast. 
  2. gebiedende wijs van vastketenen
    • Keten vast! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastketenen
    • Keten je vast? 


Gangbaarheid