kesp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kesp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kesp | kespen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (waterbeheer) een korte draagbalk van hout of beton die in een paalfundering het overgangsdeel vormt tussen heipaal en vloerhout
- zwalp. daliegat. kesp. achterloopsheid. Scrabbelaars zullen aan deze woorden voorbijgaan in de veronderstelling dat ze alleen in Bommel-strips voorkomen. Ten onrechte; ze bestaan echt en zijn afkomstig uit het zeer Nederlandse domein van de waterbeheersing. Het boek Leefbaar laagland. Geschiedenis van de waterbeheersing en landaanwinning in Nederland bevat wel meer van zulke bonkige termen, maar niet te veel. Het is geen van jargon doorspekt ingenieursverhaal. [6]
Gangbaarheid
- Het woord kesp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kesp" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
8 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ kesp op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Martijn Bakker 4 september 1993
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be