kerkcentrum
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerkcentrum (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kerk·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kerk zn en centrum zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerkcentrum | kerkcentra kerkcentrums |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het kerkcentrum o
- gebouw waar o.a. een kerk in gehuisvest is
- ▸ Vannacht heeft in een Moluks kerkcentrum in Houten een brand gewoed. Volgens de politie is de brand aangestoken.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'kerkcentrum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Brand in Molukse kerk in Houten” (Donderdag 18 februari 2010, 18:23), NOS