keffen
Uiterlijk
- kef·fen
- In de betekenis van ‘blaffen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1550 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
keffen |
kefte |
gekeft |
zwak -t | volledig |
keffen
- blaffen van een kleine hond
- Het hondje kefte de hele dag..
- kijven, luidkeels ruzie maken van vrouwen
- Zij keft de hele dag tegen haar kinderen.
- Het woord keffen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "keffen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "keffen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be