kantonnement

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·ton·ne·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kantonnement kantonnementen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kantonnementm

  1. (militair) een plaats waar troepen gelegerd zijn
     De soldaten deden voornamelijk navraag en keerden voor zonsondergang terug naar hun kantonnement in de ommelanden.[2]
     De EU-missie moet de vluchtelingen uit de naburige Soedanese crisisprovincie Darfoer helpen beschermen. Ons land zal tussen de 80 en 100 militairen sturen naar de regio. De missie start op 20 oktober zou starten. Belgische militairen zullen deelnemen aan de staf van de operatie, inlichtingen verzamelen en zorgen voor de opbouw van een kantonnement.[3]
  2. (politiek) afscheiden van een groter land en een zelfstandige staat worden
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gewassen vlees” op Wikipedia (2014), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021436173
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2022 Weblink bron “Parlement steunt deelname troepenmacht Tsjaad” (06/09/2007), De Standaard