kamisa
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·mi·sa
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Surinaams-Nederlands [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kamisa | kamisa's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kamisa
- (kleding) traditionele kleding voor mannelijke marrons bestaande uit een rechthoekige lap stof die gedragen wordt tussen de benen en bevestigd is met een koord rond het middel
- ▸ Tijdens de gi kamisa kleedt een jongeman zich uit in het bijzijn van een of meerdere ooms van vaderskant. Hierna krijgt hij een touwtje om zijn middel geknoopt waarna de kamisa [lendendoek] wordt gedragen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kamisa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ kamisa op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Inwijdingsrituelen van Surinaamse marrons” (geraadpleegd 19 mei 2021), Wikipedia