kaderde in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·der·de in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inkaderen

kaderde in

  1. enkelvoud verleden tijd van inkaderen
    • Ik kaderde in. 
    • Jij kaderde in. 
    • Hij, zij, het kaderde in. 


Gangbaarheid