kabbelt voort
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kab·belt voort
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voortkabbelen |
kabbelt (...) voort
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortkabbelen
- Jij kabbelt voort.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortkabbelen
- Hij kabbelt voort.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voortkabbelen
- Kabbelt voort!
Gangbaarheid
- Het woord kabbelt voort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.