kabbala

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kab·ba·la
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Hebreeuws, in de betekenis van ‘geheime joodse leer’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Herkomst: Hebreeuws (vernederlandste vorm), letterlijk: 'ontvangst' [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kabbala -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kabbalav / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) mystieke joodse leer, vanaf de 12de eeuw
Vertalingen

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen