Naar inhoud springen

jorist weg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jo·rist weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegjorissen

jorist (...) weg

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegjorissen
    • Jij jorist weg. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegjorissen
    • Hij jorist weg. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegjorissen
    • Jorist weg! 

Gangbaarheid