jonast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jo·nast

Werkwoord

vervoeging van
jonassen

jonast

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jonassen
    • Jij jonast. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jonassen
    • Hij jonast. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van jonassen
    • Jonast!