jistí

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /jɪsciː/
Woordafbreking
  • ji·s·tí

Bijvoeglijk naamwoord

jistí

  1. nominatief bezield mannelijk meervoud van jistý
  2. vocatief bezield mannelijk meervoud van jistý

Werkwoord

jistí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord jistit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord jistit