jazzclub

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

jazzclub
Uitspraak
Woordafbreking
  • jazz·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jazzclub jazzclubs
verkleinwoord jazzclubje jazzclubjes

Zelfstandig naamwoord

de jazzclubv / m

  1. uitgaangsgelegenheid waar jazzmuziek wordt gespeeld
     Ik had ze gekregen van iemand die ik toevallig in een jazzclub op de me Mouffetard was tegengekomen.[1]
     In Egypte is sinds de revolutie de kunstsector opgebloeid. Protestbandjes treden overal op. Sander van Hoorn bezoekt een jazzclub in Cairo.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 april 2022 Weblink bron “Podcast NOS Buitenland” (14-05-2011), NOS