jankend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jan·kend

Werkwoord

vervoeging van: janken
verbogen vorm: jankende

jankend

  1. onvoltooid deelwoord van janken
stellend
onverbogen jankend
verbogen jankende
partitief jankends

Bijvoeglijk naamwoord

jankend

  1. bezig met huilen
    • "We did it. Knuffelende en jankende oud-mariniers. Dat is het beeld nadat we uit de sloepen gingen na de Great River Race. [1] 
  2. bezig met een hel en schel geluid voort te brengen
    • Wandelaars ontdekten de jankende terriër Scamp onder een hoopje aarde in een bos, volgens Sky News. [2] 
    • De 'jankende vuurkonte'. Zo werden de V1's in het dialect genoemd. [3] 
Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen