Naar inhoud springen

jakkerden af

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 16 jan 2018 om 16:26 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *jak·ker·den af {{-etym-}} *{{vorm-scheid...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • jak·ker·den af
vervoeging van
afjakkeren

jakkerden (...) af

  1. meervoud verleden tijd van afjakkeren
    • Wij jakkerden af. 
    • Jullie jakkerden af. 
    • Zij jakkerden af.