jaagden aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaag·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanjagen

jaagden aan

  1. meervoud verleden tijd van aanjagen
    • Wij jaagden aan. 
    • Jullie jaagden aan. 
    • Zij jaagden aan. 
Synoniemen


Gangbaarheid