intrigant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·tri·gant
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘arglistig mens’ voor het eerst aangetroffen in 1795 [1]
- Naamwoord van handeling van intrigeren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intrigant | intriganten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die intrigeert (op slinkse wijze te werk gaat om zijn doel te bereiken)
Gangbaarheid
- Het woord intrigant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "intrigant" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "intrigant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ intrigant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be