insolentie
Uiterlijk
- Geluid: insolentie (hulp, bestand)
- in·so·len·tie
- uit het Latijn[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | insolentie | insolenties |
verkleinwoord |
de insolentie v
- grove brutaliteit
- Het woord insolentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "insolentie" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be