insecticide

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·sec·ti·ci·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord insecticide insecticiden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

insecticide o

  1. een scheikundig product om insecten te doden

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be