inschalen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·scha·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

inschalen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inschalen
schaalde in
ingeschaald
zwak -d volledig
  1. iets of iemand op waarde schatten ten opzichte van andere zaken of mensen en daar dan een financiële beloning of salaris aan vastkoppelen
    • De komende tijd zal het technische hart alle jonge spelers gaan inschalen. Iedereen krijgt een soort ranking, waar een vaste financiële vergoeding tegenover staat. Zodra ze een hogere status afdwingen, zoals Veltman, Klaassen en Denswil hebben gedaan, dan volgt automatisch een financiële bijstelling.' [2] 
    • Gerda Aufderhaar, advocaat arbeidsrecht bij Damsté Advocaten, acht het raadzaam dat raden van toezicht ook voor zittende bestuurders snel 'een nulmeting' maken. "Eerst de waarde van de stoel berekenen en dan de instelling inschalen, dit alles aan de hand van de code. Een nulmeting is een must, al was het maar uit oogpunt van maatschappelijke verantwoording. Het is de kunst voor de raad van toezicht om bestuurders met grote ego's en dito salariseisen een halt toe te roepen. De bedoeling is uiteraard grip te krijgen en te houden op de beloning van de bestuurder", zegt Aufderhaar, lid van diverse raden van toezicht, onder meer van Ziekenhuisgroep Twente. [3] 
    • De stijging werd gevoed door een sterke daling van de dollarkoers ten opzichte van andere valuta nadat kredietbeoordelaar Moody's waarschuwde dat het de VS lager zal inschalen als een akkoord over het verhogen van het schuldenplafond uitblijft. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen