Naar inhoud springen

inactiveert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ac·ti·veert

Werkwoord

vervoeging van
inactiveren

inactiveert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inactiveren
    • Jij inactiveert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inactiveren
    • Hij inactiveert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inactiveren
    • Inactiveert! 

Gangbaarheid