implanteerbaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·plan·teer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen implanteerbaar implanteerbaarder implanteerbaarst
verbogen implanteerbare implanteerbaardere implanteerbaarste
partitief implanteerbaars implanteerbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

implanteerbaar

  1. in het lichaam te plaatsen voor langere tijd
    • TNO en de KUN gaan nu een implanteerbaar sensorsysteem ontwikkelen in samenwerking met Nedap NV in Groenlo (dit bedrijf maakt ook al glazen identificatiecapsules die bij varkens worden geïnjecteerd). Van StiPT ontvingen ze daarvoor twee weken geleden een subsidie van ruim 700 duizend gulden.[1] 

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Rene Raaijmakers NRC 16 januari 1992