immigratievraagstuk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·mi·gra·tie·vraag·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord immigratievraagstuk immigratievraagstukken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het immigratievraagstuko

  1. het als een probleem ervaren van het verschijnsel dat mensen uit het buitenland zich in een land vestigen
     Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) maakt zich inmiddels grote zorgen over de onvrede in Nederland. De samenleving is etnisch verdeeld en het huidige immigratievraagstuk zet de verhoudingen verder op scherp, zei Kim Putters, directeur van het SCP, vorige week in Nieuwsuur.[1]
     In het debat van de lijsttrekkers bij RTL zijn PvdA-leider Cohen en Wilders van de PVV hard met elkaar in botsing gekomen over het immigratievraagstuk.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Zijn de grenzen van Nederland in zicht?” (Maandag 9 november 2015, 15:49), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Cohen en Wilders botsen in debat” (Zondag 23 mei 2010, 21:16), NOS