immigratievraagstuk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- im·mi·gra·tie·vraag·stuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van immigratie zn en vraagstuk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | immigratievraagstuk | immigratievraagstukken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het immigratievraagstuk o
- het als een probleem ervaren van het verschijnsel dat mensen uit het buitenland zich in een land vestigen
- ▸ Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) maakt zich inmiddels grote zorgen over de onvrede in Nederland. De samenleving is etnisch verdeeld en het huidige immigratievraagstuk zet de verhoudingen verder op scherp, zei Kim Putters, directeur van het SCP, vorige week in Nieuwsuur.[1]
- ▸ In het debat van de lijsttrekkers bij RTL zijn PvdA-leider Cohen en Wilders van de PVV hard met elkaar in botsing gekomen over het immigratievraagstuk.[2]
Gangbaarheid
- Het woord immigratievraagstuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Zijn de grenzen van Nederland in zicht?” (Maandag 9 november 2015, 15:49), NOS
- ↑ Weblink bron “Cohen en Wilders botsen in debat” (Zondag 23 mei 2010, 21:16), NOS