ignoreren

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ig·no·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans

Werkwoord

ignoreren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ignoreren
ignoreerde
geïgnoreerd
zwak -d volledig
  1. geen aandacht aan iets of iemand besteden
     Het is toch godgeklaagd hoe men op deze wijze een groot deel van haar kijkers-en luisterpubliek ignoreert. Of ben ik zo clever en zijn zij zo dom?[2]
  2. onkundig zijn
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Lawaai tijdens De Wereld Draait Door” (02 sep. 2015), De Telegraaf
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be