huur scheef

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huur scheef
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
scheefhuren

huur (...) scheef

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefhuren
    • Ik huur scheef. 
  2. gebiedende wijs van scheefhuren
    • Huur scheef! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheefhuren
    • Huur je scheef? 

Gangbaarheid