houd
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- houd
Werkwoord
vervoeging van |
---|
houden |
houd
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houden
- Ik houd.
- gebiedende wijs van houden
- Houd!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houden
- Houd je?