hou vrij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hou vrij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vrijhouden

hou vrij

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijhouden
    • Ik hou vrij. 
  2. gebiedende wijs van vrijhouden
    • Hou vrij! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijhouden
    • Hou je vrij? 


Gangbaarheid