hoogstgelegen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoogst·ge·le·gen
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen hoogstgelegen
verbogen
partitief hoogstgelegens

Bijvoeglijk naamwoord

hoogstgelegen

  1. het het hoogste niveau boven de zeespiegel
     En hoewel de sneeuwval van afgelopen dagen in Spanje extreem is, toch is winters weer in het Spaanse binnenland niet uitzonderlijk. Een belangrijke factor daarbij is de hoogte. Madrid ligt op 650 tot 700 meter boven zeeniveau en daarmee is het de hoogstgelegen hoofdstad van Europa. Die hoogte is vergelijkbaar met het hoogste punt van de Ardennen en met Winterberg in het Sauerland.[1]
     De negentiende etappe eindigt op de kasseien van de oude binnenstad van Avila. Een kleine 20 kilometer voor de finish in de hoogstgelegen stad van Spanje ligt de top van de Alto La Paramera, een klim uit de tweede categorie.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2023 Weblink bron
    Gerrit Hiemstra
    “Historische sneeuwval in Madrid: 'Dit maken we eens in de 50 jaar mee'” (Zaterdag 9 januari 2021, 20:05), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 december 2023 Weblink bron “Tjallingii verlaat Vuelta en richt zich op WK” (Vrijdag 11 september 2015, 10:18), NOS