hooggestemd

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·ge·stemd
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hooggestemd hooggestemder hooggestemdst
verbogen hooggestemde hooggestemdere hooggestemdste
partitief hooggestemds hooggestemders -

Bijvoeglijk naamwoord

hooggestemd [1]

  1. met grote verwachtingen
     Pierre werd door Anna Pavlovna verwelkomd met een vleugje weemoed, kennelijk in verband met het recente verlies dat de jongeman had geleden, met de dood van graaf Bezoechov (iedereen zag het voortdurend als zijn plicht tegen Pierre te zeggen dat hij wel diep bedroefd moest zijn over de dood van de vader die hij nauwelijks had gekend) en deze weemoed was dezelfde als de hooggestemde weemoed die ze altijd tentoonspreidde wanneer de naam van de allerdoorluchtigste tsarina Maria Fjodorovna viel.[2]
     De verwachtingen aan beide kanten over de kansen van het nieuwe vredesoverleg zijn niet hooggestemd. Een adviseur van de Palestijnse president Abbas houdt rekening met het afbreken van het overleg wegens de bouw van nieuwe appartementen op nederzettingen in Oost-Jeruzalem en op de Westoever.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 21 januari 2022 Weblink bron “Pessimisme bij overleg M-Oosten” (14-08-2013), NOS