hoofdopzichter

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·op·zich·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdopzichter hoofdopzichters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hoofdopzichterm [1]

  1. (beroep) leidinggevende ambtenaar
     Wim Woering was als hoofdopzichter in de bouw bij talloze nieuwbouw- en restauratieprojecten in Zwolle en daarbuiten betrokken. Ook de Protestantse gemeente en de Joodse gemeente in Zwolle maken al bijna 35 jaar gebruik van zijn kennis en kunde. Hij was onder meer betrokken bij de restauratie van de synagoge.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 april 2024 Weblink bron
    Jordy Boschman
    “Elf lintjes in Zwolle, één Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw” (26-04-2019), Tubantia