hoofdhuid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoofd·huid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd en huid [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdhuid | hoofdhuiden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- huid dat het hoofd en dan met name de schedel bedekt
- Basaalcelcarcinoom kan overal op de huid ontstaan maar het vaakst op plaatsen die veel zijn blootgesteld aan de zon, zoals gezicht en de hoofdhuid. UV-straling veroorzaakt mutaties in het DNA waardoor een kankerstimulerende signaalroute aangezet wordt. Er zijn ook mensen met erfelijke aanleg voor het krijgen van basaalcelcarcinoom, dat wordt het Gorlin syndroom genoemd. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord hoofdhuid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoofdhuid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Sander Voormolen 11 juli 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be