hoofde
- hoof·de
hoofde
- datief van hoofd
- Uit hoofde van zijn positie. (Gebruikmakend van de rechten en verantwoordelijkheden die zijn positie hem geeft.)
vervoeging van |
---|
hoven |
hoofde
- enkelvoud verleden tijd van hoven
- Ik hoofde.
- Jij hoofde.
- Hij, zij, het hoofde.
- Ik hoofde.
- Het woord 'hoofde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Datief in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal