honderdzeventigjarig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·ze·ven·tig·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen honderdzeventigjarig
verbogen honderdzeventigjarige
partitief honderdzeventigjarigs

Bijvoeglijk naamwoord

honderdzeventigjarig

  1. 170 jaren durend
    • Gedurende dit honderdzeventigjarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 170 jaar
    • Het honderdzeventigjarig schilpadmannetje eet graag wortels. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid